Juicht, o volken, juicht,
Handklapt, en betuigt
Onzen God uw vreugd.
Weest te zaam verheugd;
Zingt des Hoogsten eer;
Buigt u voor Hem neer.
Alles ducht Zijn kracht;
Alles vreest Zijn macht;
Zijne majasteit,
Maakt haar heerlijkheid,
Over 't rond der aard',
Wijd en zijd vermaard. |
|