De heem'len zijn getuigen van Zijn recht,
Want God is Zelf de Rechter, die 't beslecht.
"Hoor gij' Mijn volk, hoor, Isrel, daar Ik tot
U spreek en roep; Ik, God, Ik ben uw God!
'k Bestraf u niet vanwege d' offeranden,
Daar die gestaag voor Mij op 't outer branden." |
|