Wie voert mij in een vaste stad,
Waar zich mijn vijand veilig schat?
Wie zal mij door een sterke hand
Geleiden tot in Edoms land?
Zult Gij 't niet zijn, geduchte God,
Die ons verstiet tot 's vijands spot.
Onz' uitgetogen legermachten
Vergeefs naar hulp en heil deed wachten? |
|