Al 't aardrijk smeek' U, neergebogen,
Het heff' de schoonste psalmen aan;
Gezangen, die Uw Naam verhogen,
De glorie van Uw wonderdaan.
Komt, allen, ziet Gods wijze wegen;
Wat is Zijn werking hoog geducht,
Hetzij Hij 't mensdom met Zijn zegen
Bezoekt, of met Zijn strenge tucht! |
|