53 De dwaze mensen denken in hun hart

vorige pagina
[1]
De dwaze mensen
denken in hun hart:
"Er is geen God."
Ze handelen kwaadaardig,
plegen hun gruw'lijk onrecht,
mensonwaardig.
De wil van God wordt openlijk getart.
[2]
Vanuit de hemel
kijkt God zoekend neer.
Is er nog één verstandig, die wil leven
naar Gods gebod
om Hem de eer te geven?
God ziet er geen
die zoekt de ommekeer.
[3]
God vraagt zich af.
"Heeft niemand inzicht meer?
Boosdoeners, die mijn volk
als brood verslinden,
uitpersers, die Ik zeker weet te vinden.
Want niemand roept Mij aan
en geeft mij eer".
[4]
Angst grijpt ineens
de goddelozen aan
die ooit Gods volk
met hoogmoed overheersten,
want Hij verstrooit de beend'ren,
van wie heersten.
God stoot hen weg,
doet hen in schande gaan.
[5]
Kwam er uit Sion maar
verlossing voort
voor Israël;
God brengt straks de bevrijding.
Jacob zal juichen
om Gods sterke leiding,
Israël zingen
om Gods machtig woord.