[1]
Heer, wees mijn gids
op heel mijn levenspad,
mijn trouwe gids.
Wijs mij de weg
naar Sions gouden stad,
getrouwe gids.
Blijf dicht bij mij,
ga stap voor stap mij voor,
dan ben 'k gerust
en veilig volg 'k uw spoor.
[2]
'k Was vroeger blind
en dwaalde van het pad,
want 'k had geen gids;
ver dwaald' ik af,
totdat ik ernstig bad;
"Heer, wees mijn gids".
Hij heeft 't verhoord,
'k ben nu verheugd en blij,
want Jezus kwam
en nu is 't licht voor mij.
[3]
Nu aan zijn hand,
dwaal 'k nimmer van de weg,
Hij is mijn gids!
't Zij door moeras
of wel langs struik en heg
leidt mij mijn gids.
Licht, vriend'lijk licht
stroomt van zijn aangezicht,
'k houd daarom steeds
mijn oog op Hem gericht. |
|