Ach, de HEER' heeft mij doen bukken
Voor 't gewicht der ongelukken,
Ja, mijn levenstijd verkort,
Mij met rampen overstort.
'k Riep; "O God, mijn welbehagen,
Spaar m' in 't midden van mijn dagen!
Gij, door eeuw noch tijd te krenken,
Kunt mij hulp en uitkomst schenken." |
|