De HEER' heeft Zich, als d' allerhoogste Koning,
Een troon gevest in Zijne hemelwoning.
Zijn koninkrijk heerst over 't wereldrond.
Looft, looft, den HEER', gij Zijne legermachten,
Gij englen, die Hem dient met heldenkrachten,
En vaardig past op 't woord van Zijnen mond. |
|