Ik werd benauwd van alle zijden,
En riep den HEER' ootmoedig aan.
De HEER' verhoorde mij in 't lijden,
En deed mij in de ruimte gaan.
De HEER' is bij mij; 'k zal niet vrezen;
De HEER' zal mij getrouw behoen.
Daar God mijn schild en hulp wil wezen,
Wat zal een nietig mens mij doen? |
|