11910 Psalm 119:10

Ik ben, o HEER', een vreemdling hier beneen;

vorige pagina
Ik ben, o HEER', een vreemdling hier beneen;
Laat Uw geboon op reis mij niet ontbreken;
Daar mijne ziel, omringd door duisterheen,
Zo dikwijls van verlangen is bezweken,
Om U te zien ter hoge vierschaar treen,
Tot straf van hen, die snood zijn afgeweken.