Wanneer ik zelfs door vorsten werd beticht,
In 't hoog gestoelt' op Uwen knecht gebeten,
Heb ik mijn weg naar Uw geboon gericht,
En die betracht met een oprecht geweten;
Ook waren zij mijn raadslien en mijn licht;
'k Heb, met vermaak, mijn tijd daarin gesleten. |
|