Doe mij op 't pad van Uw geboden treen;
Schraag op dat spoor mijn wankelende gangen;
Daar strekt zich al mijn lust en liefde heen.
Ai, neig mijn hart en vurig zielsverlangen,
O HEER', naar Uw getuigenis alleen;
Laat gierigheid mij in haar strik niet vangen. |
|