De HEER' is mijn genoegzaam deel, mijn goed;
Ik heb gezegd: "Ik zal Uw woord bewaren".
'k Heb U gebeen met mijn geheel gemoed,
Dat zich Uw heil aan mij mocht openbaren;
Wees naar Uw woord genadig; ai, behoed,
Behoed Uw knecht, en red hem uit gevaren. |
|