Wees Gij mijn steun, dan zal ik, vrij van leed,
Mij dag aan dag in Uw geboon vermaken.
Maar Gij, o HEER', die mij behoudt, vertreedt
En stoot hen weg, die Uwe wet verzaken;
Want hun bedrog is leugen; 't is gesmeed
Tot mijn verderf, maar 't zal hen zelf genaken. |
|