Wat vree heeft elk, die Uwe wet bemint!
Zij zullen aan geen hinderpaal zich stoten.
Ik, HEER', die al mijn blijdschap in U vind,
Hoop op Uw heil met al Uw gunstgenoten;
'k Doe Uw geboon oprecht en welgezind;
Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten. |
|