14404 Psalm 144:4

Hun mond is vol van lastren, en van liegen

vorige pagina
Hun mond is vol van lastren, en van liegen,
Hun rechterhand bevlekt zich met bedriegen.
Ik heilig U, na al mijn zielsverdriet,
Getrouwe God, een nieuw en vrolijk lied;
Ook zal mijn luit en harp van U niet zwijgen,
Die koningen de zege doet verkrijgen;
Die Uwen knecht, die David gunstig redt,
En door Uw arm van 't boze zwaard ontzet.