"Ik sta met mijn geslacht onwankelbaar
in eeuwigheid", is wat zijn hart bepeinst,
"ik heb me wel beveiligd voor gevaar".
Zijn mond is vol bedrog, zijn tong geveinsd.
Nooit is hij voor geweld teruggedeinst.
Bij de gehuchten, in geheime oorden,
schuilt hij om schuldelozen te vermoorden. |
|