Ik loof U, Heer, ik loof uw zegeningen,
onder de volken zal ik psalmen zingen.
De Heer heeft mij gered uit elk gevaar.
Hoe groot, hoe onuitspreek'lijk wonderbaar!
Hij die zijn koning met zijn glorie kroonde,
zijn grote trouw aan zijn gezalfde toonde,
zal door de tijden met ons verder gaan,
met David en zijn huis nu en voortaan. |
|