Wijs mij de wegen die ik zal betreden,
maak nu de paden effen voor mijn voet.
Als mij benauwt een drieste leugenrede,
leer mij de woorden die ik zeggen moet.
O geef mij aan mijn lasteraars niet prijs,
als zij mij kwellen met een vals bewijs.
Mijn God, zij blazen nijd en snuiven haat:
wees Gij de helper die mij niet verraadt. |
|