De Godsstad ligt aan blanke stromen.
God staat haar bij, de dag zal komen.
Hij woont in haar, zij wankelt niet,
zij kroont zijn heilig rijksgebied.
Al hebben volken zich verheven,
Hij roept en doet de aarde beven.
Hij is met ons, Hij wendt ons lot.
Een vaste burcht is onze God. |
|