Bewoners van de wijde wereld, hoort.
Luistert, gij alle volken, naar mijn woord.
Kind'ren der mensen, edel of gering,
rijken en armen, hoort naar wat ik zing.
Wijs is het woord, dat u mijn mond onthult,
helder het inzicht dat mijn hart vervult.
Een spreuk verneemt mijn oor, ik grijp de snaren.
Mijn lier zal u een raadsel openbaren. |
|