Gij bracht ons in des vijands netten.
Hij heeft het tuig ons aangelegd
om in het zadel zich te zetten,
en als een rijdier ons geknecht.
Hij heeft ons in het vuur gedreven
en door de wateren gejaagd.
Toen hebt Gij 't leven ons hergeven
en alles wat ons hart behaagt. |
|