1. Gods liefde is te groot
voor mensen één of twee -
Hij breekt, Hij deelt het brood,
de gastheer bij de zee!
2. Gods liefde is te groot
voor één of twee of drie -
Hij haat de hongersnood,
Hij haat de jaloezie.
3. Gods liefde is te groot
voor twee of drie of vier -
al kleurt de hemel rood,
Hij voedt ons allen hier.
4. Gods liefde is te groot
voor drie of vier of vijf -
wie wil wordt disgenoot:
God houdt bij ons verblijf.
5. Gods liefde is te groot
voor vier of vijf of zes -
gezegend zij dit brood,
het heil draagt ons adres.
6. Gods liefde is te groot
voor zeven of voor acht -
wie delen in zijn dood
die gaan van kracht tot kracht.
7. Gods liefde is te groot
voor negen, tien of elf -
het koren dat ontsproot,
het brood - dat is Hijzelf!
8. Gods liefde is te groot:
wel twaalfmaal duizend keer
breekt Hij het levensbrood -
wie liefde deelt, krijgt méér! |
|