Gij waart goedgunstig voor uw land, o Heer,
in Jakobs harde lot bracht Gij een keer.
De schuld uws volks wilt Gij niet gadeslaan.
Gij hebt hun zonden uit uw boek gedaan.
Gij die de vlammen van uw toorn bezweert,
Gij hebt U van uw gramschap afgekeerd.
God van ons heil, herstel ons, neem ons aan
en doe uw toorn niet over ons bestaan. |
|