71 Ik ben het levende brood

vorige pagina
1. Ik ben het levende brood
wie tot mij komt, lijdt nimmermeer honger,
wie tot mij komt, lijdt nimmermeer dorst,
niemand komt tot Mij,
tenzij de Vader hem trekke.

Refrein:
Ik wek hem op uit zijn graf.
Ik wek hem op uit zijn graf,
Ik wek hem op uit zijn graf -
op de jongste dag!

2. ’t Brood, dat Ik geven zal
is mijn vlees voor het leven der wereld
en een ieder, die eet van dit brood,
leeft in de eeuwen der eeuwen,
hij leeft in de eeuwen der eeuwen. Refrein

3. Tenzij gij eet van mijn vlees
en drinkt van het bloed van de Zoon;
ja, zijn vlees eet en drinkt van zijn bloed,
hebt gij geen leven in u,
geen leven in uzelven. Refrein

4. Ik ben het leven zelf;
Ik ben het nieuwe verrijzen.
Die gelooft in Mij, zelfs als hij sterft,
hij zal leven voor eeuwig;
ja, hij zal leven voor eeuwig. Refrein

5. Heer, ik geloof, dat Gij zijt de Christus,
de Zoon van de Vader,
Het Woord van de eeuwige God,
vlees van ons vlees op aarde,
onze Broeder en Vriend in de hemel. Refrein