Mijn hart is, Heer, in U gerust.
Uw lof te zingen is mijn lust.
Maakt, harp en luit, den Here groot.
Mijn lied begroet het morgenrood.
Ik breng mijn lof, o Heer, U toe
onder de volken en ik doe
in ieder land mijn psalm weerklinken,
daar 'k hemelhoog uw trouw zie blinken. |
|