88 Wij zingen, Vader, U ter eer

vorige pagina
1. Wij zingen, Vader, U ter eer,
van Christus Jezus, onze Heer.
Hij werd een dienstknecht, arm als wij:
dat zijn gezindheid in ons zij.

2. Hij heeft wat Hij bij U bezat
met boven alles liefgehad,
maar zich van majesteit ontdaan:
Hij deed het kleed van slaven aan.

3. Hij werd een mens, in needrigheid,
en, levend uit gehoorzaamheid,
heeft Hij zich aan U toevertrouwd:
tot in de hof, tot aan het hout.

4. Daarom heeft God zijn knecht die leed
met alle macht en eer bekleed:
zijn hoge Naam, die Here luidt,
gaat boven alle namen uit.

5. Dat God zijn offer heeft aanvaard
wordt in het einde openbaar,
als elke tong van Hem getuigt
en elke knie voor Hem zich buigt,

6. als alle vlees de Vader roemt
en Jezus Christus Here noemt.
Leer ons de weg die Christus ging:
de weg van zelfverloochening.