1. En de Geest en de bruid zeggen: Kom!
En die het hoort, zegt: Kom!
En wie dorst heeft, kome. En wie wil,
neemt het water des levens om niet;
neemt het water des levens om niet.
2. Hij die van deze dingen getuigt,
Hij zegt: ’Ja, ik kom!’
Ik zal spoedig komen, ja, Ik kom.
Amen, ja Here Jezus, kom.
Amen, ja Here Jezus, kom. |
|