Ik ben de uwe, Heer, uw bondgenoot,
verlos mij toch, ik leef naar uw besluiten.
De goddelozen haken naar mijn dood,
maar uw verbondstrouw zal hun opzet stuiten.
Aan alles komt een eind, hoe schoon, hoe groot,
maar, Heer, uw wet gaat elke grens te buiten. |
|