Lof zij den Heer, goed is het leven
als 's Heren lof wordt aangeheven.
Lieflijk en recht te allen tijde
is 't onze God ons lied te wijden.
Hij bouwt de stad, door Hem verkoren,
het volk in ballingschap verloren
brengt Hij er samen, heelt hun wonden,
hoezeer hun harten zijn geschonden. |
|