[1]
Ik zag een kuikentje,
dat bij zijn moeder zat.
Onder haar vleugels,
waar het veilig zat.
Tegen regen, tegen zonneschijn.
Heer zo wil ik bij U zijn.
[2]
In de schaduw van Uw vleugels
wil ik schuilen, wil ik schuilen.
In de schaduw van Uw vleugels,
wil ik schuilen, o Heer.
[3]
U bent mijn toevlucht,
U bent mijn sterkte,
U bent mijn schuilplaats
U, o Heer.
[4]
Ik zag een kuikentje,
dat bij zijn moeder zat.
Onder haar vleugels,
waar het veilig zat.
zoals dat kuikentje
klein en teer
wil ik schuilen, o Heer. |
|