131 De Here is mijn Herder

vorige pagina
[1]
De Here is mijn Herder,
mij ontbreekt niet.
Hij doet mij nederliggen
in grazige weiden.
Hij voert mij
aan rustige waat'ren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in rechte sporen
om Zijn Naam's wil.
[2]
Zelfs al ga ik door een dal
van diepe duisternis,
ik vrees geen kwaad,
want Gij zijt bij mij.
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij.
Gij richt voor mij een dis aan
voor d'ogen van wie mij benauwen.
[3]
Gij zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, heil en goedertierenheid
zullen mij volgen,
al de dagen van mijn leven.
Ik zal in het huis des Heren
verblijven tot in lengte van dagen.
[4]
De Here is mijn Herder.