[1]
Ik vouw mijn handen, Heer
en kniel voor U neer,
ja voor U, die mij nooit zal verlaten.
Ik vouw mijn handen, Heer
en iedere keer,
vind ik rust om met U te kunnen praten.
Ja, ik bid U, wees met mij
op al mijn wegen,
want wat zou ik kunnen doen
zonder uw zegen.
Ik vouw mijn handen Heer
en kniel voor U neer,
ja voor U, die mij nooit meer verlaat. |
|