[1]
In de stad van koning David,
in de stilte van de nacht,
is een kind, een Zoon geboren:
de Messias, lang verwacht.
Zoon van God en Israël,
Zoon van God, Immanuël.
[2]
In de stad van koning David,
in de stal van Bethlehem,
ligt de Heiland in een kribbe,
in het stro daar vind je Hem.
Deze koning zonder troon,
deze koning is Gods Zoon.
[3]
In de stad van koning David
wordt het licht in deze nacht,
want de Heiland is geboren;
de Messias, lang verwacht.
Zoon van God, Immanuël,
Zoon van God, Heer dank U wel! |
|