[1]
Mozes, Ik roep je naam!
Nu is de tijd van gaan.
Dit wordt de laatste nacht,
waar heel het volk op wacht.
[2]
Trek uit Egypte weg;
luister naar wat Ik zeg.
Vier deze nacht het feest;
slaaf zijn is nu geweest.
[3]
Eet in de haast je brood;
buiten passeert de dood.
Sta met je mantel aan;
klaar om op reis te gaan.
[4]
Straks ben je weer,
dan is het leed voorbij.
Dan zijn de ruggen recht;
niemand is meer een knecht.
[5]
Ik ben de Heer die redt;
mijn Woord is wil en wet.
Mozes, Ik roep je naam!
Nu is de tijd van gaan. |
|