Hoor mij bidden, HEER.
Antwoord mij nu ik u roep,
God die trouw belooft, God die eerlijk blijft.
Vel geen oordeel over mij.
Ik leef voor u.
Wees niet al te streng voor mij,
want onschuldig is geen mens.
U blijft mijn God. Ik leef voor u.
Ik word achtervolgd,
neergehaald door vijanden.
HEER, mijn adem stokt en mijn hart staat stil.
Als u mij nu nog niet hoort,
leg ik het af.
Ik woon bij de doden, HEER.
Ik lig levend in een graf.
U blijft mijn God. Ik leef voor u.
Ik herinner mij
wat u eigenhandig deed.
Ik spel het boek waarin het geschreven staat.
Nu kom ik bij u:
zie mijn lege handen toch!
Ik heb dorst, ik snak naar u
als uitgedroogde grond die snakt naar water.
U blijft mijn God. Ik leef voor u.
Geef me antwoord, HEER.
Wacht niet langer, help me snel,
want mijn adem stokt en mijn hart staat stil.
Als u mij nu nog niet hoort,
wordt dat mijn dood.
Als u mij nu nog niet hoort,
ben ik straks verleden tijd.
U blijft mijn God. Ik leef voor u.
Vertel me elke morgen weer: ‘Ik hou van jou.’ Ik vertrouw op u.
Wijst u de weg, mijn God, dan kom ik thuis bij u. Ik verlang naar u.
Laat mij weer opstaan, ik wil blijven leven, HEER. Ik wil bij u zijn.
Wat wilt u het liefst?
Laat me zien wat ik kan doen.
U bent mijn God. U mag vragen wat u wilt,
want ik leef voor u.
Gaat uw goede geest mij voor,
dan vind ik de juiste weg,
dan val ik niet en zal ik niet verdwalen.
U blijft mijn God. Ik leef voor u.
Laat me leven, HEER.
Iedereen weet wie u bent.
Denk toch om uw naam, om uw goede naam.
Laat me opstaan uit het graf.
Ik wacht op u.
Reken met mijn vijand af,
sla hem eindelijk kapot.
U blijft mijn God. Ik leef voor u. |
|