Bij u zoek ik mijn heil,
laat mij niet vallen, HEER,
maar steek uw hand uit, doe mij recht.
Mijn God, haal mij hieruit
en laat me bij u zijn.
Alleen bij u voel ik me thuis.
Ik zou niet weten, HEER,
hoe ik nog verder moet.
Maakt u mij uit de valstrik los
die mij gevangen houdt.
Bevrijd mij, neem mij mee
en breng me telkens bij u thuis.
Want in uw hand leg ik heel mijn leven.
Ik veracht wie leven zonder u.
Als ik echt geen kant meer uit kan,
helpt u mij, dat weet ik zeker,
en u laat mij lopen waar ik wil.
Heb medelijden, HEER,
en doe iets: ik verga.
Ik ben een wrak, ik kan niet meer,
volkomen uitgeblust,
gebroken is mijn lijf.
’t Is allemaal mijn eigen schuld.
Wie mij gedag zegt, doet
dat met een valse grijns.
Ze lachen mij hier vierkant uit.
Mijn vrienden deinzen terug,
gaan gauw een straatje om
en wissen mij uit hun bestaan.
Afgedankt ben ik,
beker met een barst,
een overbodig mens.
Zij hebben maar één vraag:
hoe raken wij, hoe raken wij hem kwijt?
HEER, in uw hand houdt u heel mijn leven.
U vertrouw ik, u gaat met mij mee.
Wanneer u niet voor mij opkomt,
nemen ze mij vast te grazen.
Daarom bid ik u: kijk naar mij om.
Ik vraag u, HEER, om hulp.
Ik roep u, antwoord mij.
Ik smeek het u: snoer hun de mond.
Zij leven zonder u.
Ze zijn zo arrogant
en strooien valse praatjes rond.
Levenslang geluk
geeft u wie u zoekt,
wie u als schuilplaats kiest.
U houdt me buiten schot;
geen mens die mij, geen mens die mij nog kwetst.
Ik dank mijn HEER, hem is niets te machtig;
hele muren brak hij voor mij weg.
U bent mij gewoon vergeten.
Zie me dan! heb ik staan schreeuwen.
Ik weet nu dat hij mij heeft gehoord.
Geef hem je hart, blijf de HEER vertrouwen.
Hij beschermt je, want hij is je vriend.
Iemand die alleen zichzelf zoekt,
wordt daar hard op afgerekend.
Jij vertrouwt de HEER. Wees sterk, hou vol! |
|