50 Jullie eigen God

vorige pagina
De god boven de goden,
de HEER neemt nu het woord
en roept de aarde:
van noord en zuid en oost en west –
van horizon tot horizon.
Hij komt uit Sion: stad van volmaakte schoonheid.
Hij komt uit Sion: oogverblindende verschijning.

God verschijnt. Hij zal niet langer zwijgen.
Vlammen razen voor zijn voeten uit.
De hemel en de aarde zijn getuige.
God zelf roept hen erbij.
God is rechter en hij velt een oordeel:
‘Roep mijn vrienden op en leid ze voor.’
Luister als je trouw aan God beloofd hebt.
De HEER is aan het woord.

God zelf is de rechter.
‘Luister, mijn volk, als ik spreek.
Ik ben God, jullie eigen God.
Luister, mijn volk, als ik spreek.
Ik ben God, jullie eigen God.

Over offers heb ik niet te klagen.
Altijd brandt het tempelvuur voor mij.
Maar ik hoef geen kalf meer uit jouw stallen,
geen geit meer uit jouw wei.
Alle wilde dieren in de bossen,
alles op de bergen is van mij.
Ik ken elke vogel aan de hemel.
De dieren zijn van mij.’

God zelf is de schepper.
‘Luister, mijn volk, als ik spreek.
Ik ben God, jullie eigen God.
Luister, mijn volk, als ik spreek.
Ik ben God, jullie eigen God.

Als ik honger had, zou ik niet klagen,
want de hele wereld is van mij.
Eet ik soms het vlees van dode stieren?
Of drink ik van hun bloed?
Nee, ik wil dat jij je aan je woord houdt.
Mij betaal je uit met dankbaarheid.
Roep me maar als jij geen kant meer op kan:
de God die jou bevrijdt.’

God zelf is de redder.
‘Luister, mijn volk, als ik spreek.
Ik ben God, jullie eigen God.
Luister, mijn volk, als ik spreek.
Ik ben God, jullie eigen God.’

Maar als je kwaad wilt
en als je kwaad doet,
pas dan maar op,
want als je kwaad wilt
en als je kwaad doet,
dan zegt God:
‘Wat praat je nou? Je neemt mijn goede woorden in je vuile mond.
Wat praat je nou? Hoe waag je het te praten over mijn verbond?
Wat praat je nou? Ik weet allang dat jij mijn goede wetten haat.
Wat doe je nou? Ik tik je op de vingers en dan word je kwaad.
Wat doe je nou? Je hangt met dieven rond en deelt de buit op straat.
Wat doe je nou? Een man is pas je vriend als hij zijn vrouw verraadt.
Wat klets je nou? Je hebt je mond gebruikt voor valse roddelpraat.
Wat klets je nou? Hoe waag je het je tong te lenen voor het kwaad?
Wat praat je nou? Je blijft op mensen schelden!
Je broer moet het ontgelden
en zijn naam ligt nu op straat.

Denk je echt dat ik zal blijven zwijgen?
Denk je echt dat ik zo ben als jij?
Nee, ik achtervolg je met je daden.
Ik stal ze voor je uit.
Ook al wil je mij het liefst vergeten,
luister toch. Hier kun je niet omheen.
Anders ben je aan mij uitgeleverd.
Geen mens die jou bevrijdt!’

God zelf is de rechter.
‘Luister, mijn volk, als ik spreek.
Ik ben God, jullie eigen God.
Luister, mijn volk, als ik spreek.
Ik ben God, jullie eigen God.’

Wie aan God de hoogste eer wil geven,
die betaalt hem uit met dankbaarheid,
want zo leef je steeds het goede leven
voor God die jou bevrijdt!

God zelf is het leven.