U had met ons te doen. Wij zaten vast,
maar toen kwam u, HEER. U bevrijdde ons.
U hebt uw grote woede ingeslikt,
al hadden wij zoveel verkeerd gedaan.
Wij vragen u opnieuw om, net als toen,
op ons niet langer meer zo kwaad te zijn.
Luistert u nu naar ons of wilt u niet?
Hebben wij afgedaan en blijft u weg?
Wij leven in uw land, maar leven niet
zolang u zelf niet in ons midden bent.
Het is een feest wanneer u bij ons woont.
HEER, blijf uw mensen trouw en kom terug.
Ik wil alleen maar horen wat God zegt.
Wie naar hem luistert en geen woord vergeet,
komt in een land dat als een hemel is.
Daar is het leven mooi. Daar is het goed.
Liefde en zuiverheid gaan hand in hand.
Daar kust het recht de vrede op de mond.
Trouw komt tot bloei, hier wordt het land een tuin
die kleur krijgt in het licht van hemels recht.
Het kan niet anders of hij komt terug.
Dit zal het land van melk en honing zijn.
Het hemels licht belooft ons dat hij komt.
Het recht vertelt ons: hij is onderweg.
De HEER wil bij ons wonen, in dit land. |
|