110 De koning drinkt

vorige pagina
God riep u, koning, bij zich en hij zei:
kom naast me zitten, kijk hoe ik je vijanden
voor je hebt neergelegd: ze zijn je voetenbank.

Vanaf de berg, van waar uw macht groeit
over uw vijanden: als het gevecht begint,
komt heel het volk, spontaan, prachtig aangekleed
achter u aan. Fris, als een pasgeboren dag.

God heeft het ooit beloofd en houdt zijn woord:
jij mag mijn koning en daarnaast mijn priester zijn;
dat is wel meer gebeurd en jij leeft dicht bij mij.

Gods wil is wet. Daar komt geen koning onderuit,
want hij spreekt recht. Het dodental blijft stijgen;
hij breekt hun kracht. Wereldleiders gaan kapot.
De koning drinkt, en leeft: er is geen dorst bij God.