Ik riep de HEER toen ik problemen had
en hij heeft mij geantwoord.
Bescherm me tegen boze tongen, HEER,
de lippen van verraders.
Verrader, weet je hoe hij jou beloont,
met welke straf als toegift?
Hij zal je raken met een scherpe pijl,
met gloeiend hete kolen.
Helaas, ik woon als vreemde, ver van huis,
bij tenten en kamelen.
Ik leef bij mensen met een hart vol haat,
ze denken niet aan vrede.
Als ik alleen maar over vrede praat,
dan willen zij al vechten. |
|