15 Psalm 15

vorige pagina
1. Wie is uw gast, HEER, voor wie staat
de ingang van uw huis wijd open?
Wie goed doet en de leugen haat,
geen misstap op zijn weg begaat,
mag zonder kloppen binnenlopen.

2. Hij doet zijn buren geen verdriet
en zal een vriend nooit afserveren.
Hij brengt geen mens in diskrediet,
benadeelt en veroordeelt niet.
Hij zal wie U dient respecteren.

3. Wie stand houdt, ook bij tegenslag,
wie recht doet aan zijn debiteuren,
wie niemand schaadt uit winstbejag,
weet dat hij bij U wonen mag.
Wie zo leeft zal nooit iets gebeuren.