1. Doe recht, HEER, spreek mij vrij.
U vindt geen kwaad in mij;
altijd heb ik op U vertrouwd.
Doorzoek mijn hart zorgvuldig,
toets mij: ik ben onschuldig,
omdat ik U voor ogen houd.
2. Ik eet niet met wie liegt,
hoor niet bij wie bedriegt;
ik laat het kwaad niet in mijn huis.
Betrouwbaar wil ik leven,
U, HEER, mijn liefde geven.
In uw nabijheid ben ik thuis.
3. Straf schuldigen, niet mij.
Ik ben niet zoals zij:
zij moorden, kopen mensen om.
Maar ik ga op uw paden;
leef enkel van genade.
Ik prijs U als ik bij U kom. |
|