1. ’t Scheepke onder Jezus’ hoede,
met zijn kruisvlag hoog in top,
neemt als arke der verlossing
allen, die in nood zijn, op.
Al staat de zee ook hol en hoog
en zweept de storm ons voort,
wij hebben ’s Vaders Zoon aan boord,
en veilig strand voor ’t oog.
2. Zon, bestraal het kleine scheepke;
Winden, stuwt het zacht vooruit;
golven, draagt het naar de verten,
waar Gods einder zich ontsluit.
Dat nooit ’t geloof bezwijken moog’;
God houdt zich aan zijn woord;
wij hebben ’s Vaders Zoon aan boord
en veilig strand voor oog.
3. Zie, o zondaar hoe de kruisvlag
wappert boven d’ oceaan!
Kom tot Jezus; wie Hem volgen,
kan geen storm ooit doen vergaan.
Wij wenden ons tot God omhoog:
’O Heer, geleidt ons voort!’
Wij hebben ’s Vaders zoon aan boord.
en veilig strand voor ’t oog. |
|