1. Van 't westen daalt het avondrood
ontfermend over stad en land.
Leg, Jezus, in hun pijn en nood,
op alle zieken nu uw hand.
2. Al ziet ons oog U nu niet meer,
een licht straalt uit uw heilig hart;
daal nu ontfermend op hen neer,
die wij U noemen, in hun smart.
3. Bevrijd van de gebondenheid
wie door de duivel wordt gekweld.
Wie wordt verscheurd door zielestrijd
wees hem een vriend, een sterke held.
4. Wie lijden door wat is geweest,
Heer, heel de wonden van hun ziel.
Herstel hun lichaam en hun geest,
neem weg de last die 't hart vernielt.
5. U wilde in het lichaam zijn -
genees, als teken van de hoop!
U draagt de zwakheid en de pijn,
de ziekte die het lichaam sloopt.
6. En als de diepte van de nood
de diep verborgen zonde is,
leg Gij die, Heer, barmhartig bloot
tot alle schuld vergeven is.
7. Verbind, Geneesheer, elke wond.
Herscheppend Woord, genees met kracht.
Maak met uw liefde ons gezond,
zelfs in de dood, de diepste nacht. |
|