345 Ik zing en juich

vorige pagina
1. Ik zing en juich voor mijn Verlosser,
juich voor mijn Verlosser
Ik zing en juich voor mijn Verlosser:
Jezus is mijn Heer,
Jezus is mijn Heer.

2. Hij is mijn rots en mijn vertrouwen,
rots en mijn vertrouwen.
Hij is mijn rots en mijn vertrouwen:
Jezus is mijn Heer
Jezus is mijn Heer.

3. Hij is mijn kracht en overwinning,
kracht en overwinning,
Hij is mijn kracht en overwinning:
Jezus is mijn Heer.
Jezus is mijn Heer.
Jezus is mijn Heer.