Oude Hervormde Bundel
#Titel
1Gezang 1Hoe zal ik u ontvangen
2Gezang 2Daar komt een schip geladen
3Gezang 3Heft op uw hoofden, poorten wijd!
4Gezang 4Op, op, die 't rijk bewonen
5Gezang 5Verhoogd zij 't dal, de berg geslecht
6Gezang 6Bereidt, bereidt uw harten
7Gezang 7Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen.
8Gezang 8Nu daagt het in het oosten
9Gezang 9Mijn ziel verheft de Heer
10Gezang 10Daar is uit 's werelds duist're wolken
11Gezang 11"Uit hogen hemel kom ik aan
12Gezang 12Looft God gij Christ'nen, maakt Hem groot
13Gezang 13Christus is verschenen
14Gezang 14Nu zijt wellekome
15Gezang 15Komt, verwondert u hier, mensen
16Gezang 16O, Bethlehem, hoe blinkt g' in eer
17Gezang 17Een roze, fris ontloken
18Gezang 18Komt allen te zamen
19Gezang 19De Christenschare, blij van geest
20Gezang 20O Kerstnacht, schoner dan de dagen!
21Gezang 21Ik kniel aan uwe kribbe neer
22Gezang 22Komt en laat ons Christus eren
23Gezang 23Heiland, Christus, aller Heer
24Gezang 24Dit is de dag, die God ons schenkt
25Gezang 25Hoor, de eng'len zingen d' eer
26Gezang 26Halleluja, looft den Heer
27Gezang 27Daar is die zegenrijke nacht
28Gezang 28Kom Christenschaar, komt, knielen wij
29Gezang 29Heft aan, heft aan een luiden zang
30Gezang 30D' aarde was in nacht verzonken
31Gezang 31Nu laat Gij, Heer, uw dienstknecht gaan
32Gezang 32O hoofd, bedekt met wonden
33Gezang 33Ontsluit, o Heer, ontvlam ons hart
34Gezang 34Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten
35Gezang 35Wie heeft op aard de prediking gehoord
36Gezang 36Des Konings vanen rukken voort
37Gezang 37Christus, heilig Godslam
38Gezang 38Lam Gods, dat men onschuldig
39Gezang 39Lam Gods, dat zo onschuldig
40Gezang 40O Lam van God, gehoond, bespot
41Gezang 41Het Lam, voor ons op aard' geslacht
42Gezang 42Noem d' overtreding mij, die Gij begaan hebt
43Gezang 43Is dat, is dat mijn Koning
44Gezang 44Met de tranen in haar ogen
45Gezang 45Mijn Verlosser hangt aan 't kruis
46Gezang 46Als ik in gedachten sta
47Gezang 47Aan des Heren kruis te denken
48Gezang 48Als ik het wond're kruis aanschouw
49Gezang 49Jezus, leven van mijn leven
50Gezang 50Diep, o God, in 't stof gebogen
51Gezang 51Middelpunt van ons verlangen
52Gezang 52Komt, knielen wij voor Jezus samen
53Gezang 53Wees gegroet, gij eersteling der dagen
54Gezang 54De dageraad met rode glans
55Gezang 55Halleluja, halleluja, halleluja!
56Gezang 56Natuur verrijst ten leven weer
57Gezang 57Christus is opgestanden
58Gezang 58Halleluja, de blijde toon
59Gezang 59Verschenen is de zaal'ge dag
60Gezang 60Bij 't krieken van de dageraad
61Gezang 61Christus, onze Heer, verrees
62Gezang 62Jezus leeft, en wij met Hem:
63Gezang 63Komt, heffen wij een lofzang aan:
64Gezang 64Ik zeg het allen, dat Hij leeft
65Gezang 65Ja, amen, Jezus is in 't leven!
66Gezang 66Zingt nu verheugd, terecht moogt g' u verblijden
67Gezang 67Heft, Christ'nen, heft uw lofzang aan
68Gezang 68Looft de Koning, alle volken!
69Gezang 69Komt, Christ'nen, laat ons Jezus loven
70Gezang 70Verheft u, Christ'nen, boven 't stof
71Gezang 71Zingt, zingt blij te moe
72Gezang 72De dag der kroning is gekomen
73Gezang 73Wij knielen voor uw zetel neer
74Gezang 74Gij Jezus, die ten troon verheven
75Gezang 75't Oog omhoog, het hart naar boven
76Gezang 76Geest des Heren, kom van boven!
77Gezang 77Heil'ge Geest, daal tot ons neer
78Gezang 78Daal Schepper, Heil'ge Geest, daal af!
79Gezang 79Wij bidden U, o Heil'ge Geest
80Gezang 80O Heilige Geest, o heilige God
81Gezang 81Bron der hoogste zaligheden
82Gezang 82De Heer is waarlijk opgestaan
83Gezang 83Komt allen, deze dag
84Gezang 84Gezalfde Heer en Koning
85Gezang 85Uw dankb're Christenschaar
86Gezang 86Verhef, verhef uw zegezangen
87Gezang 87Ruis, o Godsstroom der genade
88Gezang 88Ere zij de Vader en de Zoon en de
89Gezang 89Halleluja, lof zij de Heer!
90Gezang 90De hoge God alleen zij eer
91Gezang 91God in de hoog' alleen zij eer
92Gezang 92Heilig, heilig, heilig
93Gezang 93Ere zij aan God, de Vader
94Gezang 94Halleluja, eeuwig dank en ere
95Gezang 95De genade van onze Heer Jezus Christus
96Gezang 96Een vaste burg is onze God
97Gezang 97Een vaste burcht is onze God
98Gezang 98"Op, waakt op!" zo klinkt het luide.
99Gezang 99Here, kere van ons af
100Gezang 100Wees niet vervaard, gij kleine stoet
101Gezang 101Houdt Christus zijne Kerk in stand
102Gezang 102Slaat d' ogen naar 't gebergte henen
103Gezang 103Behoed uw Kerk, zet uit, o God, haar palen
104Gezang 104Wachter op de heil'ge muren
105Gezang 105Heft aan, verheugt u, Christ'nen, samen
106Gezang 106Een stem weeklinkt er schoon en luid
107Gezang 107Zingt, gij afgelegen landen
108Gezang 108Gord u aan! Gord u aan!
109Gezang 109"Waterstromen wil Ik gieten,"
110Gezang 110Straks groeten w' onze moederstranden
111Gezang 111De dorre vlakte der woestijnen
112Gezang 112Een naam is onze hope
113Gezang 113Heugelijke tijding
114Gezang 114Goedertieren is de Heer
115Gezang 115Laat komen, God, uw rijk
116Gezang 116Door de nacht van strijd en zorgen
117Gezang 117Staat op en strijdt de goede strijd
118Gezang 118Het leven is: een krijgsbanier
119Gezang 119Gordt u aan! Gordt u aan!
120Gezang 120O God en Heer, in 't glorielicht
121Gezang 121God roept ons, broeders, tot de daad
122Gezang 122Voor alle heil'gen, rustend na hun werk
123Gezang 123O Jezus, dat ik nooit vergeet
124Gezang 124Dag des toorns, o dag des Heren
125Gezang 125Jeruzalem, gij schone stad
126Gezang 126Guldene hemelstad
127Gezang 127Jeruzalem, o stad, zo hoog gebouwd
128Gezang 128Morgenglans der eeuwigheid
129Gezang 129Van glans omschenen
130Gezang 130God is getrouw, zijn plannen falen niet
131Gezang 131Wegen Gods, hoe duister zijt gij
132Gezang 132Wij loven U, o God, wij prijzen uwe naam;
133Gezang 133Wie is het, die zo hooggezeten
134Gezang 134De Heer is God, een enig Heer
135Gezang 135Dankt, dankt nu allen God
136Gezang 136Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere!
137Gezang 137Heilig, heerlijk Opperwezen
138Gezang 138De Heer is God en niemand meer:
139Gezang 139God is mijn lied
140Gezang 140Hoe blinkt uw majesteit alom
141Gezang 141Wij loven U, o grote God
142Gezang 142O God, eer 't aardrijk was gegrond
143Gezang 143Op bergen en in dalen
144Gezang 144Waar zijn de wijzen, die mij zeggen
145Gezang 145De Heer in zijne troon, zeer schoon
146Gezang 146Komt nu met zang van zoete tonen
147Gezang 147Prijs, mijn ziel, de Hemelkoning
148Gezang 148Van U zijn alle dingen
149Gezang 149Grote God, wij loven U
150Gezang 150Alle volken, looft de Here
151Gezang 151Wie zijt Gij, eeuwig onvolprezen
152Gezang 152Wijsheid en goedheid, o God van gena, zijn uw wegen!
153Gezang 153God enkel licht
154Gezang 154Ik wil mij gaan vertroosten
155Gezang 155Ik heb gejaagd wel jaren lang
156Gezang 156O God, die de gedachten
157Gezang 157Heilig' God, voor wie slechts waarheid
158Gezang 158Ik nader voor uw heilig' ogen
159Gezang 159Vader, vol van mededogen
160Gezang 160Waartoe toch al dat angstig schromen?
161Gezang 161O grote God, die 't aller tijd
162Gezang 162Ach, blijf met uw genade
163Gezang 163Heer, mijn hart is boos en schuldig
164Gezang 164Schep in mij, o God, een rein harte
165Gezang 165Ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doon
166Gezang 166Halleluja, lofgezongen
167Gezang 167Jezus' zoete gedachtenis
168Gezang 168Jezus neemt de zondaars aan!
169Gezang 169Liefde, boven alle liefde
170Gezang 170'k heb Jezus lief! Hij is mijn licht en kracht
171Gezang 171Verlosser, Vriend, Gij hoop en lust
172Gezang 172O Jezusnaam, geen sterv'ling heeft
173Gezang 173Alle roem is uitgesloten
174Gezang 174Vaste rots van mijn behoud
175Gezang 175Jezus Christus, heil der aarde
176Gezang 176Hoe zalig, Vader, is ons lot
177Gezang 177O hoogt' en diepte, looft nu God
178Gezang 178Wat zou ooit mijn hart vervaren?
179Gezang 179Rust mijn ziel, uw God is Koning
180Gezang 180Beveel gerust uw wegen
181Gezang 181O goedheid Gods, nooit recht geprezen!
182Gezang 182d' Almachtig' is mijn Herder en Geleide
183Gezang 183Mijn goede Herder is de Heer!
184Gezang 184De Heer is mijn herder!
185Gezang 185God heeft ons zijn woord gegeven
186Gezang 186Wat God doet, dat is welgedaan
187Gezang 187O Gij, die waarheid zijt, Gij doel van gans mijn wezen
188Gezang 188In eeuwig schrift op berg en rots
189Gezang 189Eind'loos houdt Gods liefde stand!
190Gezang 190Welk een liefde, vol van leven
191Gezang 191Heer, tot wie zou ik mij wenden
192Gezang 192Wat God wil, dat geschied' altijd
193Gezang 193U zij altijd
194Gezang 194Wie maar de goede God laat zorgen
195Gezang 195Steeds geslingerd en bewogen
196Gezang 196Ons hart verheugt zich, dat bij God
197Gezang 197Leer ons, Vader, U verbeiden
198Gezang 198Ja, amen, Vader, ja
199Gezang 199Hoe groot, o Heer, en hoe vervaarlijk
200Gezang 200Is de nood zo hoog gerezen
201Gezang 201Als God, mijn God, maar voor mij is
202Gezang 202Wat vlied of bezwijk', getrouw is mijn God
203Gezang 203O eeuw'ge Vader, sterk in macht
204Gezang 204Door uwe donk're sluier heen
205Gezang 205Zalig, zalig, niets te wezen
206Gezang 206Mij naar alles stil te voegen
207Gezang 207Gij hebt, o albestierend Koning
208Gezang 208Ik geloof in God de Vader
209Gezang 209Zalig zijn de armen van geest
210Gezang 210Zalig zijn de geest'lijk armen
211Gezang 211Waak, Christen, waak, blijf in 't geloof
212Gezang 212O grote God, o goede Heer
213Gezang 213Ik heb U lief, mijn Heer en God
214Gezang 214Ach, blijf met uw genade
215Gezang 215Laat ons saam met Jezus wand'len
216Gezang 216Heil'ge Jezus, mij ten leven
217Gezang 217Komt, laat ons voortgaan, kind'ren
218Gezang 218Ik wil U minnen, mijne sterkte
219Gezang 219Waarom zou mij kommer drukken?
220Gezang 220Jezus, Gij zijt de weg tot God
221Gezang 221Schoonste Heer Jezus
222Gezang 222Jezus, ga ons voor
223Gezang 223Als ik Hem maar kenne
224Gezang 224Wat ware zonder U het leven
225Gezang 225O Heiland, trouwe Heer, moog' onze tong U prijzen
226Gezang 226Vorm tot uw dienst ons hart, o heilig God
227Gezang 227Meester, men zoekt U wijd en zijd
228Gezang 228Neem mijn leven, laat het, Heer
229Gezang 229Laat m' in U blijven, groeien, bloeien
230Gezang 230Leid, vriend'lijk Licht, mij als een trouwe wacht
231Gezang 231Aan de deur van 's harten woning
232Gezang 232Neem, Heer, mijn beide handen
233Gezang 233Die mijns harten vrede zijt
234Gezang 234Jezus is mijn toeverlaat
235Gezang 235't Dorstend hart smacht naar de bronwel
236Gezang 236Midden in het leven zijn wij
237Gezang 237U heb ik lief, U roep ik aan!
238Gezang 238Alle mensen moeten sterven
239Gezang 239Mijn God, ik weet wel, dat 'k zal sterven
240Gezang 240Gelijk als de witte zwanen
241Gezang 241Hoe zacht zien wij de vromen
242Gezang 242Zalig, die in Christus sterven
243Gezang 243Zou mij dood en graf doen beven?
244Gezang 244Gelijk een landman, moe van 't ploegen
245Gezang 245God en Vader, neem dit kroost
246Gezang 246Zie op ons neer naar uw barmhartigheid
247Gezang 247Wij danken U, barmhartig God en Vader
248Gezang 248Verheerlijkt Hoofd
249Gezang 249Heiland, laat ons waardig komen
250Gezang 250U, verborgen Christus, bid 'k eerbiedig aan:
251Gezang 251Hoe blinkt g', o morgenster, zo schoon
252Gezang 252Broeders, komt, de Heiland noodt!
253Gezang 253Verhoogde Heiland, trek ons hart
254Gezang 254Wijk thans, o wereld, uit mijn oog
255Gezang 255Laat ons, Heer, uw dood gedenken
256Gezang 256'k Heb aan 's Heilands dis gezeten
257Gezang 257Zie ons te zaam uw naam belijden
258Gezang 258Wij naderen tot ene troon
259Gezang 259Schaart u om de goede Herder
260Gezang 260't Is Christus, die zijn Kerk behoedt
261Gezang 261Ene kudde zal 't eens zijn
262Gezang 262Waar werd oprechter trouw
263Gezang 263U zeeg'ne God
264Gezang 264Welzalig 't huis, o Heiland onzer zielen
265Gezang 265God is tegenwoordig; God is in ons midden
266Gezang 266Here Jezus, zie ons saam
267Gezang 267Sla, o God vol mededogen
268Gezang 268Dat w' U deez' dag, o Jezus, wijden
269Gezang 269O Vader, dat uw vriend'lijk oog
270Gezang 270Roemt 's Vaders welbehagen
271Gezang 271God des vredes, heil en vrede
272Gezang 272d' Allerhoogste zij geprezen
273Gezang 273Onz' eerste toon vermeld' uw eer
274Gezang 274Mijn eerst gevoel zij dankbaarheid
275Gezang 275De haan, de bode van de dag
276Gezang 276In 't oosten klaar laat blozen
277Gezang 277Ontwaak, o mens, de dag breekt aan
278Gezang 278Gezegend is de middagtijd
279Gezang 279De nacht, de moeder van de rust
280Gezang 280'k Wil U, o God, mijn dank betalen
281Gezang 281De dag, door uwe gunst ontvangen
282Gezang 282Blijf bij mij, Heer, want d' avond is nabij.
283Gezang 283Met avonds late schemerschijn
284Gezang 284Laat heel de wereld zinken
285Gezang 285Wat zijt Gij groot, wat zijt Gij goed!
286Gezang 286Heft uw ogen langs de velden
287Gezang 287Reeds daalt met een omwolkt gezicht
288Gezang 288Deez' aard is uw, o Heer der heren!
289Gezang 289Waar vloodt g', o vriend'lijk jaargetij
290Gezang 290Het zwerk blijft somber nederhangen
291Gezang 291O God van hemel, zee en aard
292Gezang 292Uren, dagen, maanden, jaren
293Gezang 293O God, die droeg ons voorgeslacht
294Gezang 294Een jaar zinkt in der tijden nacht.
295Gezang 295Komt, laat ons samen nederknielen
296Gezang 296't Jaar heeft haast zijn loop volbracht
297Gezang 297Halleluja, prijst de Onbegonnen
298Gezang 298"De lendenen omgord en brandende de lampen!"
299Gezang 299Vader, U zij toegewijd
300Gezang 300Wat de toekomst brengen moge
301Gezang 301Wilhelmus van Nassauen
302Gezang 302Wilt heden nu treden voor God, den Here
303Gezang 303O Heer, die daar des hemels tente spreidt
304Gezang 304Gelukkig is het land
305Gezang 305Ik hoor trompetten klinken
306Gezang 306Zie ons ootmoedig tot U naad'ren