1. Tot zijn eer en heerlijkheid
riep Hij ons tot leven,
om een open brief te zijn,
door Hem zelf geschreven,
sprekend van zijn daden,
door zijn hand geleid,
tekenen van genade,
tot zijn eer en heerlijkheid,
tot zijn eer en heerlijkheid.
2. Tot zijn eer en heerlijkheid
delen wij zijn lijden,
tranen die de grens van tijd
en ruimte overschrijden.
Wat door Hem volbracht is,
sterkt ons in de strijd,
vult ons met verwachting,
tot zijn eer en heerlijkheid,
tot zijn eer en heerlijkheid.
3. Tot zijn eer en heerlijkheid
scherpt Hij onze zwaarden,
woorden van het Koninkrijk,
dat Hij brengt op aarde.
Al wat was gebonden,
wordt door Hem bevrijd.
Zo zijn wij gezonden,
tot zijn eer en heerlijkheid,
tot zijn eer en heerlijkheid,
tot zijn eer en heerlijkheid.