1. Wij willen gaven delen
met mensen wereldwijd.
Want delen wordt tot helen
wanneer de ander lijdt.
De Heer heeft zich gegeven
en deelde onze nood.
Zo heelde Hij ons leven.
Hij is het levend brood.
2. Ver waren wij gaan dwalen,
de wijde wereld rond.
Maar 't was slechts om te halen
en hebzucht was de grond.
Het rijk dat wij zo bouwden
hield in de tijd geen stand.
Wat wij als groots beschouwden
sloeg men ons uit de hand.
3. Meer dan wij konden dromen
geschiedt in onze tijd.
Er is een weg gekomen
van wederkerigheid.
Nu leren wij ontvangen;
zij geven van hun kant.
Geen strijd meer om belangen
zo komt Gods rijk tot stand.