(433) God, die alles maakte
1. God, die alles maakte,
de lucht en ’t zonlicht blij,
de hemel, zee en aarde,
zorgt ook voor mij.

2. God die ’t gras gemaakt heeft,
de bloemen in de wei,
de bomen, vruchten, vogels,
zorgt ook voor mij.

3. God die alles maakte,
de maan, de sterrenrij,
als duis’tre wolken komen,
zorgt steeds voor mij.